Na lang aarzelen kies ik het nummer.
Wegtikkende seconden lijken minuten.
‘Met Ruud’.
Het bloed stijgt naar mijn hoofd.
Ik vraag het hem.
‘Da’s mijn broer’.
Ik heb zijn broer aan de lijn!
Ik begin te vertellen.
‘Tweeënveertig jaar geleden heeft jouw broer – hij was toen dertien jaar – mij gered van de verdrinkingsdood.
Voor mijn moeder kwam de redding helaas te laat. Ik heb me zo lang schuldig gevoeld!’.
Een korte stilte volgt.
‘Hij woont al jaren in Frankrijk en ik spreek hem niet vaak maar hij heeft het er nooit meer over gehad’.
Hij luistert nog ruim een half uur naar mij. Hij snapt het en ik mag langs komen!
Hij springt van zijn trekker en loopt op mij af. Een paar vriendelijke ogen kijken mij aan terwijl onze handen ook kennis met elkaar maken. ‘Deze brief is voor jouw broer maar ook voor mezelf.
Ik wil hem zo graag nog bedanken. Hij heeft mijn leven gered!’
Hij kijkt mij doordringend aan en zegt beslist: ‘In augustus ga ik erheen en zal hij deze brief krijgen’.
Ik rijd weer naar huis. Een beetje Verdrietiger maar ook opgelucht.
En een hoofdstuk verder! Over enkele weken zal mijn redder lezen dat ik mezelf heb vergeven. Zal hij weten dat hij mijn held is.
En dat ik nu pas kan voelen wat mijn moeder tweeënveertig jaar geleden al wist.